Heineken daalt, AB Inbev stijgt op kwartaalcijfers

De kwartaalcijfers van de twee grootste brouwers ter wereld, AB Inbev en Heineken, die eind oktober kort na elkaar werden gepubliceerd, riepen bij beleggers en analisten sterk uiteenlopende reacties op. Bij marktleider AB Inbev, die de verwachtingen van de markt overtrof en de verwachtingen naar boven bijstelde, was de reactie positief. Bij Heineken was de reactie ronduit negatief met in eerste instantie een daling van 10%, later gevolgd door een licht herstel.

Heineken, wereldwijd de nummer twee op de biermarkt, rapporteerde op het eerste gezicht redelijk goede cijfers, maar de beleggers hadden duidelijk meer verwacht. De netto-omzet steeg autonoom in het derde kwartaal met 20% tot € 7,8 miljard. Vergeleken met 2021 steeg het verkochte biervolume autonoom met 8,9% tot 67 miljoen hectoliter en lag daarmee 1,4% hoger dan in 2019, het laatste jaar vóór de coronacrisis. Als gevolg van het loslaten van de covidbeperkingen was de groei met bijna 70% het sterkst in de regio Azië/Pacific. De meeste andere regio’s zagen een lage enkelcijferige autonome groei van het biervolume. De netto-opbrengst per hectoliter steeg met 11% dankzij doorgevoerde prijsverhogingen in verband met kostenstijgingen en een verschuiving van de verkoopmix in de richting van de premiummerken, waaronder Heineken en Tiger. De autonome volumegroei van deze merken bedroeg 15%. Uit de rapportage bleek dat de autonome volumegroei in het derde kwartaal in alle regio’s afvlakte vergeleken met het eerste halfjaar, met uitzondering van Azië/Pacific. In Europa kwam de groei in het derde kwartaal het laagst uit, namelijk op 1,3%.